Twee Oudjes
Twee oudjes wandelen door het park
Voorzichtig en op hun gemak
En voetje voor voetje gaan ze door
Tot ze aan hun bankje zijn gekomen
Daar gaan ze zitten urenlang
En luisteren naar een vogelzang
Stilzwijgend herleven ze dan
Één voor één dezelfde dromen
Die kleine reis door het verleden
Maakt van twee oudjes
Weer dat jeugdig paar
Dat in 't geheim heel lang geleden
Hier op dat bankje zat net als vandaag
Hij glimlacht als hij naar haar kijkt
En zijn hand langs haar schouder glijdt
Daar zij nog op zijn droom gelijkt
Met iets meisjesachtig in haar ogen
Die kleine reis door het verleden
Maakt van twee oudjes
Weer dat jeugdig paar
Dat in 't geheim heel lang geleden
Hier op dat bankje zat net als vandaag
Maar nu is hij er niet meer
Toch komt ze iedere zondag weer
Om wat te dromen van weleer
Van die liefde die haar werd ontnomen
Die kleine reis door het verleden
Maakt van twee oudjes
Weer dat jeugdig paar
Dat in 't geheim heel lang geleden
Hier op dat bankje zat net als vandaag