Na jaren
In net zo'n troosteloze tent
En aan eenzelfde toog gezeten
Het zou een wonder mogen heten
Dat je er überhaupt nog bent
Een even norse kastelein
Vult onwelwillend onze glazen
En het lijkt niemand te verbazen
Dat wij nog steeds in leven zijn
Bij trage winteravondval
Draait men de schaarse lampen lager
De ramen zijn met damp beslagen
De aarde vaart door het heelal
Dit kwam er dus van ons terecht
Na al die hunkerende jaren
Ik zie je praten en gebaren
En hoor geen woord van wat je zegt
Wij hebben al zo lang niets meer
Over de wereld te vertellen
Wij zijn voorbij de spiegels stellen
Zich reeds tegen ons beeld tekeer