Een reis
Door plastic ging de tocht
Door allerhande rotzooi heen
Aphrodite is niet van steen
We hingen aan haar rok
Vond je dan eindelijk wat je zocht
Werd het weer tijd dat je verder trok
Van alle kanten woei de wind
We konden niet meer op de loop
Voor het plastic oog van de cycloop
Sirenen hoog van ver
O man de kapitein werd blind
Door ‘t licht van de superster
De winden waaiden wild
We droegen allemaal ons lot
Venus' gordel zat op slot
We huilden om het wijf
Haar plastic gordel was haar schild
Van plastic was haar lijf
Rust ken ik niet meer
Vervloekt de stad vervloekt de tijd
Liefde is iets waaraan je lijdt
Een last en nu ik ren
Schrijf ik een laatste regel neer
Van plastic is mijn pen