In Een Blauw Geruiten Kiel
In een blauw geruiten kiel
Draaide hij aan 't grote wiel
De ganse dag
Maar Michieltjes' jongenshart
Leed ondragelijke smart
Ach, ach, ach, ach, ach, ach, ach
Als matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet
Dat hoorde zo
Naar Oost Indie, naar de West
Jongen, dat gaat opperbest
Hojo, hojo, hojo, hojo
Daar staat Hollands admiraal
Nu een man van vuur en staal
De schrik der zee
't Is een ruiter naar de aard
Glorierijk zit hij te paard
Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee