Het Vendel Des Konings
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Want zij rukten op met geweld
En de oogst op het veld werd verpletted door een
ruitervent
Zij hielden huis in ieder huis
Sloegen alles tot gruis
Arresteerden elke vent
Ik heb de mannen zich zien krommen
Onder een geselende zweep
Tot zelfs het gillen ging verstommen
Haast kreeg de dood hen in zijn greep
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Want voorbij ons dorp, in het veld
Staat de galg opgesteld
Voor de kerels die veroordeeld zijn
Bij het morgengrauwen hangt men daar
De verzopen clochard
Naast de kaperkappitein
Maar ook de man die in woede
Vloekte op de koning van dit land
Daar men bij hem in koelebloede
Huis, hof en have had verbrand
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Want hier in ons dorp woont een knaap
Waar ik van droomde in m'n slaap
En waaraan ik al m'n lentes bood
's Nachts lichtten zij hem van z'n bed
En toen hij zich heeft verzet
Werd mijn lief door hen gedood
Hij werd geworpen van de toren
Ik heb z'n laatste kreet gehoord
Nog vlijmt die schreeuw mij in de oren
Met hem werd ook mijn hart vermoord
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet
Nee, ook als men 't mij gebied
Groet ik het vendel des konings niet